Dansverbod in Amsterdam
- Maurits Vara
- 25 sep
- 2 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 6 okt
Wie tegenwoordig 's weekends door Amsterdam loopt, ziet overal mensen die uitgaan, lachen en dansen. Clubs en cafƩs zijn druk bezocht en de dansvloer is een vaste plek van plezier. Maar in de 17e-eeuw keek men daar heel anders tegenaan. Dansen was toen allesbehalve vanzelfsprekend, op momenten zelfs verboden.

Dansverbod
Op 28 april 1629 stelde het stadsbestuur namelijk een zogenaamde keurĀ vast, een soort verordening of lokale wet. Daarin werd bepaald dat vrouwen niet langer welkom waren in de dansscholen en danskamers van de stad. Volgens de bestuurders, die sterk beĆÆnvloed waren door de gereformeerde moraal, bood het samen dansen van mannen en vrouwen āeen ruime deur tot allerhande onkuishedenā. Het stadsbestuur bestond in die tijd uit schout, schepenen en burgemeesters. Zij probeerden met dit soort keuren het openbare leven in de stad te sturen en vooral ook de zeden te bewaken.

Boetes voor overtreders
Wie zich niet aan het nieuwe verbod hield, kon rekenen op een flinke straf. Dansmeesters en uitbaters van danskamers betaalden twaalf gulden per keer dat er vrouwen aanwezig waren - een bedrag waar je in die tijd heel wat brood voor kon kopen. Ook de vrouwen zelf waren de klos: zij moesten drie gulden betalen zodra ze betrapt werden, of ze nu dansten of niet. De keur werd opgeschreven door stadssecretaris Daniel Mostert. Zijn vader, Davidt Mostert - schoolmeester en bekocht poorter - is een naam die vaker opduikt in de Amsterdamse archieven.
Vermaak en moraal
Dit verbod laat zien hoe de stad in de 17e-eeuw balanceerde tussen vrijheid en regels. Amsterdam was rijk en kosmopolitisch, vol handel en nieuwe culturele invloeden. Muziek en dans hoorden daar vanzelfsprekend bij. Maar tegelijk probeerde het stadsbestuur, geĆÆnspireerd door de calvinistische zedenleer, uitbundig vermaak in te dammen.
Het dansverbod was dan ook niet uniek. In verschillende Nederlandse steden werden in dezelfde tijd maatregelen genomen tegen kermissen, toneel en ander vertier.
Tussen regels en realiteit
Toch hielden de opgelegde regels de Amsterdammers niet tegen. Het feit dat er herhaaldelijk nieuwe keuren moesten worden uitgevaardigd, wijst erop dat er achter de schermen nog volop werd gedanst. In herbergen, achterkamers of bij besloten gezelschappen gingen de feesten gewoon door, buiten het zicht van de schout en de schepenen. Voor de uitbaters van danskamers was er bovendien veel geld mee gemoeid, en ook zij hadden er belang bij om de regels met een knipoog te omzeilen. Het is een mooi voorbeeld van hoe Amsterdammers in de Gouden Eeuw vaak hun eigen weg zochten, en wisten te vinden.
Van toen naar nu
Bijna vier eeuwen later is het ondenkbaar dat de stad vrouwen zou verbieden te dansen. Wat toen werd gezien als gevaarlijk en zedeloos, is nu juist een van de meest alledaagse vormen van ontspanning. Het toont hoe sterk ideeƫn over moraal en vrijheid door de eeuwen heen zijn veranderd, maar ook hoe Amsterdam altijd een plek is geweest waar regels en vermaak met elkaar in botsing kwamen.



Opmerkingen